woensdag 23 april 2014

Open brief aan de visserijsector


Van Links naar rechts: aalmoezenier Demaeght, De Laatste Vuurtoren-
wachter en Norbert Vanderederscentrale. De twee laatstgenoemden
zijn al met pensioen, Demaeght volgt in oktober.
Op 20 april publiceerde ik in deze blog een opiniestuk onder de titel Zwarter dan ooit. Daarin verwittigde ik de vissersgemeenschap voor een nakende gebeurtenis. Ik verdedigde daarin het standpunt dat die gebeurtenis even typerend als nefast voor de sector is. (*) Een van de betrokken personen, met name aalmoezenier Dirk Demaeght, heeft onder dat opiniestuk een reactie geplaatst die om een antwoord vraagt.
De aalmoezenier verwijst in zijn repliek eerst nog naar iets wat ik vroeger al in deze blog geschreven heb. (**) Hij suggereert dat ik niet helemaal op de hoogte ben van wat er toen gebeurd is. Hij schrijft: Flor, vraag toch nog maar eens aan Patrick waarom zijn tekst niet verscheen in het RC.’ Ik wil dat, om de aalmoezenier te plezieren, wel nog eens doen, maar ’t zal weinig aan de zaak veranderen. De essentie is dat er toen een brief van moreel consulent Patrick Van Craeynest, voor plaatsing in het Informatieblad van de Rederscentrale, geweigerd is. Of dat met de botte bijl gebeurd is (wat weinig waarschijnlijk is) of met enige smeer (wat veel waarschijnlijker is) verandert niets aan de kwestie: censuur! Het doet er evenmin toe of het met de inhoud te maken heeft dan wel met de vorm of de stijl: censuur! Misschien heeft Van Craeynest er zich toen bij neergelegd, misschien heeft hij 'spontaan' ingebonden en kan dat nu in jezuïetentaal als zelfcensuur omschreven worden, misschien is hem iets beloofd, misschien is er gedreigd, gesust, gezalfd, geweend, gelachen en op de schouders geklopt, misschien is de zaak daar beklonken onder het gemeenschappelijk aanheffen van het Petruslied, misschien dit, misschien dat. Het is en blijft censuur.
Een tweede tegenwerping betreft een terloopse zin waarin ik zeg dat Demaeght van een ruim ambtenarenpensioen zal genieten. Dat dit ruim zou zijn spreekt de aalmoezenier tegen. Misschien is dat terecht, want ik ken nog ambtenaren die daarover klagen; wat, zo zullen die ambtenaren hopelijk toch ook wel inzien, vanuit het perspectief van mijn eigen piepklein pensioentje moeilijk te begrijpen valt; maar goed, mijn opiniestuk heeft uiteraard nooit de bedoeling gehad om andermans rekening te maken. Wat kan ik daar verder over zeggen? Dat hier, in geval van nood, altijd wel een bord soep voor de aalmoezenier zal klaarstaan? (Maar daar moet hij dan zelf omkomen, want een auto kan er bij mij niet meer af.)
En dan is er tenslotte die merkwaardige zin uit zijn reactie: ‘De job van Patrick is, zoals hij me liet verstaan, helemaal niet in het gedrang!’ Dat is eigenaardig, want ik ben in het bezit van een brief van Jules Van Liefferdinge, secretaris-generaal van het Departement Landbouw en Visserij, dd. 29 januari 2014. Daarin staat: ‘Naar aanleiding van de pensionering op 1 oktober 2014 van de heer Dirk Demaeght, bedienaar der eredienst bij dezelfde afdeling in Oostende, zou ik u op basis van artikel 4,#2, van voornoemd besluit van de Vlaamse regering van 29 april 2005, willen vragen om met ingang van 1 oktober 2014 ook aan de aanstelling van de heer Van Craeynest een einde te stellen.’
Misschien vindt deze ambtenaar dat normaal, misschien vinden de ministers Bourgeois en Peeters dat normaal, misschien vindt de aalmoezenier dat normaal, misschien vinden ze dat normaal in de Rederscentrale en in de kantoren van de Vlaamse Visveiling, maar zelf vind ik dat getuigen van een totaal gebrek aan respect. Misschien is er wettelijk geen speld tussen te krijgen, misschien kan het de vissers geen barst schelen, misschien wil Patrick het desnoods wel gratis & voor niets doen, misschien dit, misschien dat, maar… Het is en blijft een tsjevenstreek.
Laat ons de zaak eens omkeren. Stel dat het de moreel consulent zou zijn die in oktober met pensioen gaat. En stel dat priester Demaeght dan nog een aantal jaren te gaan heeft. Denkt u dat de aalmoezenier in dat geval een brief op zijn bord zou krijgen, die hem aanmaant op te hoepelen omdat — helaas, helaas, driewerf helaas — de moreel consulent met pensioen gaat? Wat denkt u?
Al wie niet op een andere planeet woont, kent daarop het antwoord. Vandaar dat ik mijn stelling handhaaf: de visserijsector oogt vandaag zwarter dan ooit.
Flor Vandekerckhove
PS: En Dirk, deze week is er tomatensoep met balletjes.

zondag 20 april 2014

Zwarter dan ooit


Eerstdaags in deze blog: Hoe het recht op een
vrijzinnig consulent in de visserij bevochten is
geworden.
De Vlaamse visserij heeft de bedenkelijke reputatie een zwarte sector te zijn. Het is een perceptie met diepe wortels in de jachteconomie. De visserij gebeurt op zee, bij nacht & ontij, in gebieden die aan het oog onttrokken zijn. De cultuur die zich op zo’n economie ent draagt daar uiteraard de sporen van. Gevolg: ook de opbrengsten ervan worden nogal eens aan ’t oog onttrokken.
Eigenlijk moet ik bovenstaande alinea in de verleden tijd schrijven, want door de explosie van vernuftige telecommunicatietechnieken bestaan er ook op zee nauwelijks nog gebieden die aan het oog onttrokken zijn. Het zwarte geld dat in de visserij circuleert is dan ook iets van de (weliswaar onvoltooid) verleden tijd.
Toch kleurt de visserijsector vandaag zwarter dan ooit, maar dan om een andere reden. Er wordt daar een sluipmoord gepleegd op het vrije woord. Nu Het Visserijblad niet meer verschijnt kan de sectortop haar zwarte eenheidsdenken onbelemmerd aan de vissers opleggen.
De visserijsector wordt geleid door krachten die zich in alle opzichten ter rechterzijde van het maatschappelijke veld bevinden. Daar geldt niet het principe van één mens, één stem, maar de wet van het kapitaal; daar geldt niet het vrije woord, maar wel his master’s voice; daar geldt niet de botsing van ideeën, maar het pensée unique.
Dat is niet altijd het geval geweest. In de hoogdagen van de Oostendse visserij werd de sector geleid door een vooruitstrevend, liberaal patronaat (zoals John Bauwens) dat tegenover een zelfbewuste arbeidersklasse stond (zoals blijkt uit ‘de rode vloot’).
Die dagen zijn allang voorbij. De grote rederijen zijn uit de visserij verdwenen en hun plaats is ingenomen door een middenklasse, een kleinburgerij, vooral afkomstig uit de oost- en westhoek van het land. Zij hebben de visserij een kwalijk conservatisme opgelegd dat sommige individuen wel rijk gemaakt heeft, maar dat ook mee verantwoordelijk is voor de penibele situatie waarin de Vlaamse visserij terechtgekomen is. Ze stellen dat er maar één oplossing bestaat voor de problemen: hun oplossing. Ze installeren met andere woorden de pensée unique in de visserij.
Het is een ontwikkeling die al lang geleden ingezet werd en die exponentieel versterkt werd door de komst van de kapitaalbezitters van de Vlaamse Visveiling enerzijds en de inschakeling van de Rederscentrale in de Boerenbond anderzijds.
Sindsdien oogt de sectortop zwarter dan ooit. Al wie dat pikzwarte eenheidsdenken zou kunnen doorbreken, wordt in de visserijsector geïsoleerd en zo mogelijk geweerd. Ik heb daar vele voorbeelden van gezien. De ontwikkeling van een onafhankelijke vereniging van vissersvrouwen werd destijds, en wel om die reden, in de kiem gesmoord; de contesterende schippers die zich in de Vlaamse Vissersbond verenigden, herinneren zich vandaag nog altijd de smerige trucs waarmee ze door de sectortop belaagd werden; de Stichting Duurzame Visserijontwikkeling wordt ook vandaag nog regelmatig, als vreemde eend in de bijt, bij het grof vuil gezet; Het Visserijblad, dat al die voorvallen meldde en becommentarieerde, werd meermaals vanuit de sectortop aangevallen.
Nu Het Visserijblad, na de pensionering van haar uitgever, niet meer verschijnt zal de sectortop ongetwijfeld een tandje bijsteken. De visserij dreigt nu zwarter dan ooit te kleuren. Dat blijkt bijvoorbeeld al uit het Informatieblad van de Rederscentrale, dat dit jaar geweigerd heeft om de Nieuwjaarsboodschap op te nemen van Patrick Van Craeynest, de moreel consulent van de visserij. (*)
De aanwezigheid van een vrijzinnige consulent mag dan een recht zijn, er is om gestreden moeten worden. Dat gevecht, dat vele jaren geduurd heeft, werd pas in 2003 bekroond tijdens een zeldzaam moment dat het ministerie van Landbouw niet door een conservatieve minister bezet werd.
Betreft dit nu een verworvenheid? Neen! Het statuut zal ongetwijfeld weer aangevallen worden. Op het kabinet van minister van Landbouw Kris Peeters is de visserij immers in handen van een ultraconservatief individu dat, zo leert me de ervaring, alles in het werk stelt om het pensée unique in de visserij te betonneren.
In de herfst van dit jaar gaat ook de katholieke visserijaalmoezenier met pensioen. Dirk Demaeght, die van een ruim ambtenarenpensioen zal genieten, kreeg van zijn bisschop de opdracht om zijn taak als aalmoezenier ook na zijn pensionering verder te zetten, want er is niemand anders beschikbaar.
Het budget dat op het ministerie van Landbouw voor de betaling van de aalmoezenier gereserveerd wordt, vervalt hierdoor, want Demaeght wordt betaald door de pensioenkas. Meteen krijgt de zwarte kliek die over de visserij heerst een alibi om ook de functie van moreel consulent aan te vechten. Gevolg: op het terrein zal alleen nog pastoor Demaeght present zijn. Zo ziet Vlaanderen er dus in de XXIste eeuw uit op de visserskaaien! Zo zal heel Vlaanderen er komen uit te zien als de rechterzijde glorieus uit de eerstvolgende verkiezingen blijkt te komen.
Denkt u dat ik spoken zie? Het valt te controleren.
Morgen, 21 april, gaat in Oostende de Vissershulde door. Om 9,15 uur verzamelt vrijzinnig Oostende zich in de Geuzetorre. Mocht ik nog als journalist actief zijn dan zou ik de moreel consulent daar vragen wat ervan aan is. Daarna zou ik naar de aalmoezenier fietsen. En die zou ik hetzelfde vragen. En daar zou ik vervolgens over berichten.
Flor Vandekerckhove